Aan X wordt met dagtekening 31 maart 2015 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd met een boete. X maakt op 4 augustus 2015 bezwaar. De inspecteur verklaart het bezwaar vanwege termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep. Volgens X heeft hij de naheffingsaanslag nooit ontvangen en heeft hij, zodra hij daarmee bekend is geworden, bezwaar aangetekend bij de inspecteur.
Volgens Hof 's-Hertogenbosch heeft de inspecteur met het rapport verzending naheffingsaanslag voldoende bewezen dat hij de naheffingsaanslag zonder problemen op 27 maart 2015 ter verzending per post heeft aangeboden aan PostNL en dat de naheffingsaanslag aan het juiste adres van X is gericht. X heeft dit ontvangstvermoeden niet ontzenuwd. De naheffingsaanslag is op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt en de bezwaartermijn eindigde op 12 mei 2015. X stelt na afloop van de bezwaartermijn kennis te hebben genomen van de naheffingsaanslag, maar heeft geen verklaring voor het daartegen indienen van bezwaar zes weken later. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake, aldus het hof. De inspecteur heeft het bezwaar, ook ten aanzien van de boete, terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7