Belanghebbende (X bv) levert elektrische, elektronische en digitale apparatuur aan afnemers zowel binnen als buiten het grondgebied van de EU. Hierbij brengt belanghebbende aan een aantal afnemers het btw-nihiltarief in rekening. Naar aanleiding van een boekenonderzoek in verband met de toepassing van het btw-nihiltarief legt de inspecteur btw-naheffingsaanslagen op. Naar aanleiding van het bezwaar van belanghebbende onderzoekt de inspecteur de boeken en bescheiden van belanghebbende opnieuw. De naheffingsaanslagen worden daarop vernietigd. Belanghebbende verzoekt vervolgens om integrale vergoeding van de proceskosten, omdat de inspecteur de naheffingsaanslagen willens en wetens ten onrechte heeft opgelegd. De inspecteur stelt echter dat pas uit de in de bezwaarfase overgelegde bescheiden blijkt dat de naheffingsaanslagen ten onrechte waren opgelegd.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 13 september 2010, 03/02644) oordeelt dat de bewijslast, dat belanghebbende pas in de bezwaarfase boeken en bescheiden heeft overgelegd die eerder aan de inspecteur zouden zijn onthouden, op de inspecteur rust. Volgens het hof is de inspecteur daar niet in geslaagd. De boeken en bescheiden die de inspecteur tijdens het boekenonderzoek heeft aangetroffen, onderbouwden volgens het hof de toepassing van het btw-nihiltarief. Het hof veroordeelt de inspecteur tot betaling van een integrale proceskostenvergoeding. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).