Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet kan navorderen. Doordat de zeer ervaren selecteur geen kennis heeft genomen van de inhoud van het dossier, is er namelijk sprake van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten.
X dient een Melding Milieu-investeringsaftrek/Willekeurige afschrijving (MIA/VAMIL) in bij Bureau IRWA voor een investering van € 555.130. Het Bureau IRWA deelt mee dat het meldingsformulier te laat is binnengekomen. In zijn IB-aangifte claimt X een MIA van € 99.903. De aanslag wordt automatisch afgedaan en conform de aangifte vastgesteld. De inspecteur legt vervolgens een IB-navorderingsaanslag op aan X, omdat hij geen recht heeft op de MIA. In geschil is of de inspecteur kan navorderen.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet kan navorderen. Volgens het hof is er namelijk sprake van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten. Het hof wijst er hierbij op dat bij de selectie van de aangifte nagelaten is kennis te nemen van de feiten die uit het dossier van X blijken. Als bij de selectie kennis was genomen van de brief van Bureau IRWA, zou het voor de selecteur terstond duidelijk zijn geweest dat de aangifte niet voor automatische afdoening in aanmerking kwam. Ook acht het hof hierbij van belang dat de selecteur een zeer gekwalificeerde werknemer van de Belastingdienst is. Volgens het hof zou, als de selecteur met een normale zorgvuldigheid kennis had genomen van de inhoud van de aangifte en van het dossier, vast komen te staan dat er reden was om aan de juistheid van de aangifte te twijfelen. Het hof vernietigt de navorderingsaanslag.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16