De heer X is eigenaar van een eenmanszaak. De onderneming heeft twee vestigingen. In de ene vestiging worden Surinaamse levensmiddelen, drogisterijartikelen, snoep en tabak verkocht. In deze winkel kan alleen contant worden betaald. In de andere vestiging wordt bemiddeld bij de verkoop van vliegtickets naar met name Suriname. De vliegtickets worden niet alleen per pin betaald, maar ook contant. In 2006 is bij een boekenonderzoek geconstateerd dat de administratie onvolledig is. In 2009 wordt dit opnieuw geconstateerd. Zo is er geen kasadministratie en worden de contante uitgaven voor inkopen en privéuitgaven niet verantwoord. In geschil zijn de IB-(navorderings)aanslagen over 2005, 2006 en 2008, alsmede de 50% vergrijpboetes voor 2005 en 2006. Rechtbank Gelderland matigt de boetes wegens overschrijding van de redelijke termijn met 15%. X gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de kasadministratie in een onderneming zoals de onderhavige een centraal, ondeelbaar en onmisbaar onderdeel van de administratie is. X stelt vergeefs dat zijn administratie is gevoerd volgens de aanwijzingen en begeleiding van een controle-ambtenaar. Vanwege de ernstige schending van de administratieplicht wordt de bewijslast inzake de correcties van de inspecteur omgekeerd en verzwaard. In dit bewijs slaagt X niet. De correcties zijn voorts redelijk. Vanwege de omkering en verzwaring van het bewijs en de slechte financiële situatie van X wordt de boete van 2006 nog wel verder gematigd. Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e