Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur een nieuw feit heeft omdat deze na met normale zorgvuldigheid kennis te hebben genomen van de IB-aangiften aan de juistheid daarvan in redelijkheid niet hoefde te twijfelen. Pas na het FIOD-onderzoek zou er aanleiding zijn geweest om de aangiften nader te onderzoeken.

De heer X claimt in zijn IB-aangiften over 2014 en 2015 aftrek van specifieke zorgkosten en giften. Na diverse signalen over fraude door zijn gemachtigde blijkt uit een FIOD-onderzoek met de CHI-kwadraattoets dat de gemachtigde vermoedelijk gefingeerde bedragen aftrekt voor zijn klanten. In maart 2017 wordt X daarom gevraagd om zijn aftrekposten van 2012 tot en met 2015 (alsnog) nader te onderbouwen. In geschil is of vervolgens terecht navorderingsaanslagen over 2014 en 2015 zijn opgelegd als X niet adequaat op dit verzoek reageert.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur een nieuw feit heeft omdat deze na met normale zorgvuldigheid kennis te hebben genomen van de aangiften aan de juistheid daarvan in redelijkheid niet hoefde te twijfelen (vgl. HR 11 april 2001, 36.088, V-N 2001/22.5). Pas na de uitkomst van het FIOD-onderzoek zou er aanleiding zijn geweest om de aangiften nader te onderzoeken. X stelt vergeefs dat de aftrekken zijn gebaseerd op stukken die hij aan de inspecteur heeft verstrekt en die daar vervolgens zoek zijn geraakt. De beroepen van X zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 12 februari

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen