Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat het ontwikkelen van nieuwe bloemenrassen een bron van inkomen is. X maakt niet duidelijk waaraan zij de verwachting ontleent dat zij met deze activiteiten positieve opbrengsten zal behalen.
X houdt zich sinds medio 2008 bezig met de ontwikkeling van nieuwe bloemenrassen en het beheren van licenties en rechten op dit gebied. Het resultaat van deze activiteiten is door de hoge kosten negatief. Het negatieve resultaat loopt van € 14.000 tot € 40.000. X is van mening dat er sprake is van een bron van inkomen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stellen X en de inspecteur een VSO op, waarbij wordt overeengekomen dat X vanaf 2012 geen onderneming meer drijft en dat eventueel in 2016 wordt gekeken of de kosten met de inkomsten verrekend kunnen worden. In een procedure over het jaar 2011 oordeelt Hof 's-Hertogenbosch (17 april 2019, nr. 18/00958, V-N 2019/54.33.1) vervolgens dat X aan de VSO is gebonden. In de onderhavige procedure, over het jaar 2014, stelt X dat een bron van inkomen aanwezig is.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat het ontwikkelen van nieuwe bloemenrassen een bron van inkomen is. X maakt onvoldoende duidelijk waaraan zij in 2014, objectief bezien, de verwachting ontleent dat zij met deze activiteiten positieve opbrengsten zal behalen. Hierbij wijst het hof met name op de aanzienlijk oplopende negatieve resultaten. Ook concretiseert X haar stelling niet dat de aan haar verleende kwekersrechten na een periode van circa zeven jaren ongeveer € 200.000 aan omzet zullen opleveren. Het hof merkt daarbij op dat deze verwachting tot op heden niet is uitgekomen. Ook blijkt uit de door X overgelegde informatie niet op welke termijn welke opbrengsten te verwachten zijn. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8