Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt na beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad dat de auto mevrouw X alleen in de periode van 7 mei 2016 tot en met 24 mei 2016 ter beschikking stond. In deze periode was de eigenaar van de auto - een in Polen wonende neef van haar partner - namelijk op bezoek in Nederland.

Mevrouw X heeft de Poolse nationaliteit en staat vanaf 11 juli 2013 officieel ingeschreven in Nederland. Op 25 mei 2016 wordt geconstateerd dat X als bestuurder van een auto met Pools kenteken gebruik maakt van de weg. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over 11 juli 2013 tot en met 24 mei 2016 van € 3553, alsmede de 100% verzuimboete. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. De lange naheffingsduur zoals die per 1 januari 2014 is ingevoerd, zou namelijk (indirecte) discriminatie naar nationaliteit kunnen zijn. Volgens de Hoge Raad (5 april 2019, 18/02986, V-N Vandaag 2019/807) is de lange naheffingsduur niet in strijd is met het EU-recht, tenzij de (algemene) vijfjaarstermijn wordt overschreden. Voor het te leveren tegenbewijs is voldoende dat X slechts aannemelijk hoeft te maken met ingang van welke dag de auto haar ter beschikking heeft gestaan. De boete kan ook betrekking hebben op de nageheven belasting van vóór 1 januari 2014. De vraag of de boete passend en geboden is, moet door de rechter worden beantwoord door rekening houden met alle relevante omstandigheden. Het feit dat de naheffing is komen vast te staan met toepassing van wettelijke bewijsvermoedens kan de rechter ook meewegen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de auto X alleen in de periode van 7 mei 2016 tot en met 24 mei 2016 ter beschikking stond. In deze periode was de eigenaar van de auto - een in Polen wonende neef van haar partner - namelijk op bezoek in Nederland. Met de verklaring van de neef dat hij X alleen op 25 mei 2016 in de auto liet rijden, maakt X niet aannemelijk dat zij in de resterende periode niet over de auto kon beschikken. De naheffing wordt tijdsevenredig verlaagd tot € 60 (18/1049 x 3.553). De maximale boete van € 60 is passend en geboden. Weliswaar is de redelijke termijn overschreden, maar gelet op de hoogte van boete, kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 17 januari

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen