Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv geen recht heeft op MIA en VAMIL omdat op het moment van investeren niet is voldaan aan de eisen uit de Milieulijst 2010.

X bv vormt samen met haar dochtervennootschappen B bv, C bv en D bv een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. B bv heeft in 2010 geïnvesteerd in de bouw van een nieuwe tennis- en golfaccommodatie. B bv bezit het keurmerk Green Key niveau Gold. Aannemer E heeft de accommodatie gebouwd. Aannemer E had ten tijde van de bouw geen FSC- of PEFC-certificaat. Voor de bouw zijn plafondplaten en kozijnhout gebruikt geleverd zonder certificaat en door leveranciers die ten tijde van de levering niet beschikte over een FSC- of PEFC-certificaat. In 2011 zijn de leveranciers gecertificeerd en hebben zij alsnog een certificaat verstrekt. Het geschil spitst zich toe op de vraag of X bv voldoet aan de eisen van de Milieulijst 2010.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv niet voldoet aan de eisten van de Milieulijst 2010. Hiertoe overweegt het hof dat ten tijde van het aangaan van de verplichting (het investeren) moet worden beoordeeld of wordt voldaan aan de eisen van de Milieulijst. Voorts beroep het hof zich op een arrest van de Hoge Raad waarin is geoordeeld dat het een en ander moet worden uitgelegd dat al het aangeschafte hout dat verwerkt wordt in het gebouw duurzaam is. Niet is komen vast te staan dat al het hout dat is gebruikt voor de bouw als duurzaam moet worden aangemerkt. Het hoger beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.39

Wet inkomstenbelasting 2001 3.42a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 17 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen