De Hoge Raad oordeelt dat ook bij een (kennelijk) niet-ontvankelijk bezwaar of beroep recht kan bestaan op een schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn.

X bv doet op 11 november 2013 aangifte bpm voor een uit het buitenland geïmporteerde personenauto. Zij draagt het verschuldigde belastingbedrag af maar maakt op 3 april 2014 bezwaar tegen deze afdracht. De inspecteur verklaart het bezwaar op 16 mei 2017 niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. In beroep stelt X bv dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase. Volgens X bv heeft de inspecteur ten onrechte geen onderzoek verricht naar het recht op een immateriële schadevergoeding voor deze overschrijding. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Het verzet van X bv tegen de uitspraak van de rechtbank wordt ook ongegrond verklaard. De rechtbank gaat in haar uitspraak niet in op de overschrijding van de redelijke termijn van berechting in de bezwaarfase. X bv stelt tegen deze uitspraak beroep in cassatie in.

De Hoge Raad oordeelt dat ook bij een (kennelijk) niet-ontvankelijk bezwaar of beroep recht kan bestaan op een schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn. De verplichting om binnen een redelijke termijn te beslissen, geldt ook voor een bezwaar of beroep dat te laat is ingediend. Ook bij zulke bezwaren of beroepen wordt, behoudens bijzondere omstandigheden, spanning en frustratie verondersteld. De rechter mag in die gevallen een verzoek om schadevergoeding niet onbehandeld laten, ook niet als het bezwaar of beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dat laatste is geen bijzondere omstandigheid. Als de rechtbank het voorgaande heeft miskend, berust haar oordeel op een onjuiste rechtsopvatting. Het is ook mogelijk dat de rechtbank het verzoek van X om een schadevergoeding over het hoofd heeft gezien. Dan berust haar oordeel op een ontoereikende motivering. In elk geval kan de uitspraak van de rechtbank niet in stand blijven. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X bv gegrond en verwijst de zaak naar Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 februari

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen