Advocaat-generaal Saugmandsgaard Øe concludeert dat de roamingdiensten voor het gebruik van het Oostenrijkse mobieletelefonienetwerk door cliënten van het Zuid-Koreaanse SK Telecom moeten worden beschouwd als diensten waarvan het ‘werkelijke gebruik’ op Oostenrijks grondgebied geschiedt.

Het Zuid-Koreaanse SK Telecom Co. Ltd. verricht in Oostenrijk roamingdiensten voor gebruikers die in Zuid-Korea wonen maar tijdelijk in Oostenrijk verblijven. Om deze gebruikers tijdens hun verblijf in Oostenrijk in staat te stellen hun mobiele telefoons te gebruiken, stelt een Oostenrijkse netwerkexploitant zijn netwerk ter beschikking van SK Telecom, tegen betaling van een gebruiksheffing, verhoogd met de Oostenrijkse BTW. Voor het gebruik van het Oostenrijkse netwerk brengt SK Telecom haar klanten roamingkosten in rekening. SK Telecom verzoekt vervolgens om teruggaaf van de door de Oostenrijkse netwerkexploitant in rekening gebrachte BTW. Volgens de Oostenrijkse Belastingdienst heeft SK Telecom geen recht op BTW-teruggaaf, omdat SK Telecom de diensten naar Oostenrijk had moeten verleggen. In Zuid-Korea zijn de telecommunicatiediensten namelijk niet onderworpen aan een met de Oostenrijkse BTW vergelijkbare belasting. De Oostenrijkse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Advocaat-generaal Saugmandsgaard Øe concludeert dat de roamingdiensten voor het gebruik van het Oostenrijkse mobieletelefonienetwerk door cliënten van het Zuid-Koreaanse SK Telecom moeten worden beschouwd als diensten waarvan het ‘werkelijke gebruik’ op Oostenrijks grondgebied geschiedt. Dit geldt wanneer de cliënten hun woonplaats of gewone verblijfplaats in Zuid Korea hebben, maar tijdelijk in Oostenrijk verblijven. Verder merkt de A-G nog op dat voor de vraag of sprake is van dubbele heffing of niet-heffing van belasting van belang is of de roamingdiensten binnen de EU niet aan BTW zijn onderworpen. De fiscale behandeling in Zuid Korea is niet van belang.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 23 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen