Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat uit de wetsgeschiedenis niet volgt dat de wetgever afstand heeft willen nemen van het HR-arrest nr. 33.005 (‘2 auto's = 1 auto'). X stelt vergeefs dat bij opvolgend gebruik afzonderlijk moet worden getoetst of sprake is van privégebruik.

Aan belanghebbende, de heer X, zijn in 2013 door zijn werkgever achtereenvolgend twee auto's ter beschikking gesteld. Van 1 januari 2013 tot en met 28 april 2013 (periode 1) een Audi (auto 1) en van 29 april 2013 tot en met 31 december 2013 (periode 2) een Volkswagen (auto 2). Vanaf 2010 beschikte X over een ‘verklaring geen privégebruik auto'. In periode 1 heeft X een sluitende km-administratie bijgehouden, waaruit blijkt dat met auto 1 slechts 41 privékm's zijn gereden. In mei 2013 geeft X een wijziging door van het kenteken en trekt de verklaring geen privégebruik in omdat hij in periode 2 meer dan 500 privékm's zal gaan rijden. In geschil is of vervolgens terecht een naheffingsaanslag loonheffingen aan X is opgelegd met inachtneming van de cataloguswaarde van auto 1. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. X beroept zich vergeefs op de grammaticale interpretatiemethode waaruit zou volgen dat bij opvolgend gebruik afzonderlijk moet worden getoetst of sprake is van privégebruik. Dit blijkt uit HR 17 december 1997, nr. 33.005, V-N 1998/2.27 en Hof 's-Hertogenbosch 21 maart 2014, nr. 13/00784, V-N 2014/35.19.37. X gaat in hoger beroep. Hof Den Haag oordeelt dat uit de wetsgeschiedenis niet volgt dat de wetgever afstand heeft willen nemen van het HR-arrest nr. 33.005 (‘2 auto's = 1 auto'). In art. 13bis lid 1, laatste volzin, Wet LB 1964 is namelijk bepaald dat de auto in ieder geval geacht wordt ook voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld, tenzij blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 km's voor privédoeleinden is gebruikt. Anders dan X betoogt, dient daarbij het gehele kalenderjaar in ogenschouw te worden genomen, inclusief de periode waarin auto 2 ter beschikking is gesteld. X stelt ten onrechte dat hij in periode 1 geen voordeel heeft genoten in de zin van art. 13bis lid 1 Wet LB 1964, omdat zijn werkgever hem had verboden auto 1 privé te gebruiken en hij zich – behoudens één noodgeval – aan dat verbod heeft gehouden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.145

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 4 mei

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen