Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het uitlenen van geld een substantieel onderdeel uitmaakt van de bedrijfsactiviteiten. X bv moet daar dan ook rekening mee houden bij het vaststellen van de pro-rata-aftrek.

De activiteiten van X bv bestaan uit holdingactiviteiten, het beheer van vermogen en het verlenen van managementdiensten. Naar aanleiding van een boekenonderzoek, stelt de inspecteur vast dat X (van btw) vrijgestelde rente ontvangt en dat de afgetrokken voorbelasting niet volledig wordt gedekt door facturen. Ook heeft X bv de btw in verband met de verkoop van een auto niet aangegeven. De inspecteur legt daarom btw-naheffingsaanslagen aan X bv op. De inspecteur houdt bij de berekening van de aftrekbare voorbelasting rekening met de vrijgestelde rente-inkomsten. X bv is het daar niet mee eens.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van voorbelasting voor zover de uitgaven niet zijn gedekt door facturen. Voor een aantal zaken, zoals een LCD-scherm, zijn wel facturen overgelegd, maar is er volgens de rechtbank geen sprake van zakelijke uitgaven. Ten aanzien van de rente-inkomsten stelt de rechtbank vast dat het uitlenen van geld een substantieel onderdeel uitmaakt van de bedrijfsactiviteiten, en dat daar dan ook rekening mee moet worden gehouden bij het vaststellen van de pro-rata-aftrek. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag uiteindelijk nog wel.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 4 mei

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen