Belanghebbende, X, dient op verzoek van de gemeente Veenendaal een tweede bouwaanvraag in voor de bouw van een kerkgebouw. Dit nadat in overleg met de gemeente de eerste bouwaanvraag is ingetrokken. In geschil is of X leges verschuldigd is voor de tweede aanvraag.
Hof Arnhem-Leeuwarden acht het aannemelijk dat de wethouder van de gemeente Veenendaal heeft toegezegd dat voor de tweede bouwaanvraag geen leges verschuldigd zouden zijn. Het hof oordeelt, anders dan de rechtbank, dat X zich met succes op deze toezegging kan beroepen en overweegt daarbij als volgt. Bij het vaststellen van de aanslag heeft de heffingsambtenaar toepassing gegeven aan het besluit van B&W om op grond van de hardheidsclausule de leges te verminderen met 30%. Nu de hardheidsclausule wordt toegepast in het kader van de aanslagregeling, staat die toepassing ter beoordeling van de belastingrechter (vgl. HR 7 maart 2003, nr. 37.198, V-N 2003/22.4). Aangenomen mag worden dat de wethouder zijn toezegging heeft gedaan namens B&W, te weten het orgaan dat bevoegd is om te beslissen over toepassing van de hardheidsclausule. B&W is de toezegging aan X dat voor de tweede aanvraag geen leges verschuldigd zijn echter niet geheel nagekomen, aangezien de aanslag slechts met 30% is verminderd. Op grond van het vertrouwensbeginsel is B&W volgens het hof gehouden de toezegging jegens X na te komen. Nu de heffingsambtenaar ervoor heeft gekozen bij het vaststellen van de aanslag het besluit van het college inzake de hardheidsclausule toe te passen, is ook de heffingsambtenaar gebonden aan de toezegging. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en vernietigt de legesaanslag.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 63
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 4 mei