Belanghebbende, X bv, doet aangifte VPB 2009 van een verlies van € 625.660. Op 3 januari 2014 legt de inspecteur in afwijking van de aangifte de definitieve (nihil)aanslag 2009 op naar een negatief belastbaar bedrag van € 152.948. De inspecteur verzuimt een verliesvaststellingsbeschikking 2009 vast te stellen. Wel heeft hij bij beschikking van 22 februari 2014 het verlies van € 152.948 verrekend met de winst in 2006. Tegen die verliesverrekeningsbeschikking maakt X bv bezwaar (zij wenst verrekening van € 625.660). Pas tijdens de bezwaarfase raakt X bv op de hoogte van de aanslag 2009, waartegen zij vervolgens eveneens bezwaar maakt. In geschil is de omvang van het verrekenbare verlies 2009. Partijen verklaren dat de definitieve aanslag geacht moet worden ook een verliesvaststellingsbeschikking in te houden, zodat het beroep tegen de aanslag ook tegen die beschikking is gericht, en dat de verliesverrekeningsbeschikking niet meer in geschil is. Hof Arnhem-Leeuwarden vernietigt de aanslag wegens termijnoverschrijding, maar laat de verliesvaststellingsbeschikking in stand. Het hof ziet geen aanleiding om het verlies 2009 vast te stellen op het in de voorlopige aanslag genoemde belastbare bedrag van negatief € 625.660.
De Hoge Raad oordeelt dat de vernietiging van een aanslag wegens termijnoverschrijding geen gevolgen heeft voor de daarmee samenhangende verliesvaststellingsbeschikking. Dat in art. 20b lid 1 Wet VPB 1969 is bepaald dat de vaststelling van een verlies van een jaar plaatsvindt gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag voor dat jaar, brengt niet mee dat de vaststelling van het verlies uitsluitend bij die gelegenheid kan geschieden of dat de vernietiging van die aanslag invloed heeft op de geldigheid van de verliesvaststellingsbeschikking. Dat laatste zou ook niet in het belang van een belastingplichtige zijn die materieel gebaat is bij het vaststellen van een verliesvaststellingsbeschikking. Het gelijk is aan de staatssecretaris. De Hoge Raad verklaart ook het beroep van X bv tegen het materieelrechtelijke oordeel van het hof ongegrond (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20b
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 26 februari