De Hoge Raad oordeelt dat X recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het loon dat betrekking heeft op de periode 13 november 2012 - 31 december 2012. Ook de gebruikelijke onderbrekingen kunnen namelijk worden gerekend tot de ‘arbeid in een mogendheid'.

X verricht, als kapitein, werkzaamheden in Angola. Hij heeft daar gewerkt in de periode van 14 november 2012 tot en met 12 april 2013. In deze periode geniet X 56 dagen verlof. Verder was hij 5 dagen ziek en volgde hij op 11 dagen een cursus. Vanaf juni 2013 werkt X weer in Angola en Congo. In zijn IB-aangifte 2012 verzoekt X om aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Volgens X is er namelijk sprake van een aaneengesloten periode van drie maanden, met gebruikelijke arbeidsonderbreking(en). De inspecteur is van mening dat X geen recht heeft op aftrek voorkoming van dubbele belasting. Volgens de inspecteur is er namelijk een wanverhouding tussen de verlofdagen en de gewerkte dagen. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet alle in de bedoelde periode opgenomen verlofdagen in diezelfde periode heeft opgebouwd. Volgens het hof bestaat er dan ook geen evenredigheid tussen de feitelijk gewerkte tijd en het verlof dat daaraan kan worden toegerekend. X heeft geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat X recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het loon dat betrekking heeft op de periode 13 november 2012 - 31 december 2012. De Hoge Raad overweegt daarbij dat ook de gebruikelijke onderbrekingen tot de ‘arbeid in een mogendheid' als bedoeld in art. 38 lid 2 AWR kunnen worden gerekend. Vervolgens merkt de Hoge Raad op dat daarbij ook rekening wordt gehouden met de verlofdagen en dat het hof is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat X geen recht heeft op de faciliteit wegens de wanverhouding tussen de verlofdagen en de werkelijk gewerkte dagen. Bij de beoordeling of sprake is van onderbrekingen die kunnen worden toegerekend aan de arbeid verricht binnen het gebied van een mogendheid moet namelijk de hele periode van uitzending in aanmerking worden genomen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 38

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 februari

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen