Erflater komt in 2010 te overlijden. Tot de nalatenschap behoren aanmerkelijkbelangaandelen. De inspecteur legt aan belanghebbenden als erven van erflater een navorderingsaanslag IB/PVV 2010 op voor de fictieve vervreemding van het aanmerkelijk belang van erflater vanwege diens overlijden.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur beschikt over het voor navordering vereiste nieuwe feit. Hoewel de inspecteur op de hoogte was van het feit dat erflater aanmerkelijkbelanghouder was, dat hij in 2010 was overleden en dat in de aangifte geen verzoek om doorschuiving van de aanmerkelijkbelangwinst was opgenomen, bestond er geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de aangifte. De niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestond immers dat er geen sprake was van inkomen uit aanmerkelijk belang, of dat een eventueel inkomen uit aanmerkelijk belang in de aangifte van de echtgenote zou zijn opgenomen. De informatie uit een in 2015 ingesteld onderzoek wierp nieuw licht op de in de aangifte verstrekte gegevens, en vormt aldus het voor navordering vereiste nieuwe feit. In de navorderingsaanslag heeft de inspecteur de aanmerkelijkbelangwinst terecht volledig toegerekend aan erflater, aangezien niet op de voorgeschreven wijze in het F-biljet is gekozen voor voljaarspartnerschap. Het beroep van belanghebbenden is ongegrond.
Lees ook het thema Navordering.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 26 februari