Hof Amsterdam stelt vast dat de bezwaartermijn is overschreden en er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

X is het niet eens met een correctie op zijn ingediende aangifte inkomstenbelasting 2011. Dit laat hij weten aan de inspecteur door middel van verschillende brieven. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk en wijst de bezwaren ook na ambtshalve toetsing af. Aan de orde is de ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de aanslag IB 2011. Aan de brieven kleven formele gebreken. De eerste brief kan niet als bezwaar aangemerkt worden omdat deze is verstuurd voordat de aanslag is vastgesteld en een reactie op het voornemen de aangifte te corrigeren behelst. In latere brieven verwijst X uitsluitend naar aanslagen op naam van zijn echtgenote en zijn om die reden niet aan te merken als bezwaar tegen de eigen aanslag. De laatste brief waarin wel gemotiveerd bezwaar wordt gemaakt is ver buiten de bezwaartermijn verzonden, zelfs wanneer X gevolgd zou worden in zijn stelling dat hij de aanslag later dan de dagtekening had ontvangen. Er zijn geen omstandigheden waardoor de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn.

Hof Amsterdam houdt zich strikt aan de toetsingskaders rond de bezwaartermijn en bevestigt het oordeel van de rechtbank in eerste instantie. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 22j

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 28 februari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen