Hof Den Haag stelt vast dat X bv in 2010 werd 'geleid en bestuurd' door de belastingadviseurs in Nederland. De inspecteur maakt daarmee aannemelijk dat de relevante kernbeslissingen noch door de directie te Singapore, noch door Y op Sint Maarten zijn genomen. De naheffingsaanslagen dividendbelasting zijn terecht opgelegd.

Rechtbank Overijssel oordeelt dat het procesbelang van een huurder van een sociale huurwoning die een WOZ-beschikking op eigen naam heeft gekregen geen gegeven is.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de ongunstige zonligging vergeleken met de vergelijkingsobjecten geen WOZ-waarde beïnvloedende factor is. Ook de beeldbepalende boom is geen reden om de waarde te verlagen.

Hof Amsterdam stelt vast dat de bezwaartermijn is overschreden en er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de uitgiftewaarde van aandelen de BTW-heffingsmaatstaf vormt bij de inbreng van onroerende zaken in ruil voor aandelen. Dit geldt wanneer is overeengekomen dat de tegenprestatie voor die inbreng in het kapitaal zal bestaan uit deze uitgiftewaarde.

Op 14 mei 2024 spreekt de Ecofinraad over het richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering te veel ingehouden bronbelasting ('FASTER') met als doel een politiek akkoord te bereiken. Formele aanname door de Raad volgt in een later stadium. Nederland is voornemens om het voorliggende akkoord te steunen. Er is een goede balans bereikt tussen het bestendiger maken van de procedures tegen misbruik, een breder toepassingsbereik voor beleggingsfondsen en een betere uitvoerbaarheid voor belastingdiensten.

De kans bestaat dat het programma Modernisering Omzetbelasting faalt met als gevolg dat de continuïteit van omzetbelastingprocessen in gevaar kan komen en nieuwe wet- en regelgeving nog langere tijd beperkt kan worden doorgevoerd. Dat staat in het definitieve BIT-advies van het Adviescollege ICT-toetsing dat staatssecretaris Van Rij van Financiën naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

De Belastingdienst moet geen overhaaste besluiten nemen bij de aanbesteding van een nieuw ICT-systeem waarmee omzetbelasting geïnd moet worden. De voorbereiding hiertoe is nog onvoldoende, zegt het Adviescollege ICT-toetsing aan demissionair staatssecretaris Marnix van Rij (Belastingdienst). "Wij denken dat als gevolg hiervan de kans bestaat dat dit omvangrijke en kostbare verandertraject faalt waardoor nieuwe wet- en regelgeving nog langere tijd beperkt kan worden doorgevoerd."

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het verzoek van Lear Corporation om BTW-teruggaaf ook kan worden aangemerkt als een verzoek om betaling van vertragingsrente. Verder is het niet in strijd met het EU-recht dat Hongarije geen rente toekent over BTW-bedragen waar het verzoek geen betrekking op heeft.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de overgangsregeling sportvrijstelling van toepassing is bij de herziening wegens ingebruikneming van het stadskantoor.

Na het hof vindt ook de Advocaat-Generaal van de Hoge Raad dat een projectontwikkelaar, die 77 verhuurde appartementen verkocht aan een belegger, over de verkoopprijs geen btw is verschuldigd. Dat maakt advieskantoor DirkZwager bekend. Dit kantoor voert de procedure namens de projectontwikkelaar en laat weten dat het voor de vastgoedpraktijk een zeer belangrijke, positieve uitkomst is.

Hof Amsterdam oordeelt dat X BTW is verschuldigd over de volledige ontvangen betalingen en niet slechts over de betalingen die kunnen worden teruggevoerd op de werkelijk verbruikte eenheden. Er is ook geen sprake van een dienst met een multipurpose karakter.

In een speciaal Becon-overleg over de opgaaf UBD in btw-verlegd situaties heeft de Belastingdienst vorige maand aangegeven dat voor btw-verlegd situaties ook nog een opgaaf UBD 2022 gedaan moet worden. Er zijn destijds aanvullende vragen gesteld door de Becon-organisaties die nu zijn beantwoord door de Belastingdienst, zo meldt het Register Belastingadviseurs (RB).

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat, nu vaststaat dat X de facturen niet zou betalen, X de afgetrokken BTW is verschuldigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).