Belanghebbende, X, krijgt over een aantal jaren (navorderings)aanslagen ib/pvv en vb opgelegd met boeten omdat hij een rekening bij de KB-Lux niet heeft aangegeven. X komt in beroep. Rechtbank Breda vermindert de (navorderings)aanslagen conform het overzicht van de inspecteur. De boetebeschikkingen worden vernietigd omdat de inspecteur niet in de op hem rustende bewijslast is geslaagd. Het beroep is gegrond. X komt in hoger beroep.
Hof ´s-Hertogenbosch (MK I, 12 januari 2017, 12/00365 en 12/00366, V-N Vandaag 2017/721) stelt vast dat X in hoger beroep bekend heeft houder te zijn geweest van een bankrekening bij KB-Lux. Omdat X niet heeft voldaan aan de inlichtingenplicht, moet de bewijslast worden omgekeerd en verzwaard. De belastingaanslagen, zoals deze zijn verminderd door de rechtbank, zijn niet tot een te hoog bedrag vastgesteld, aldus het hof. De boeten, die door de rechtbank zijn vernietigd, zijn in hoger beroep niet meer in geschil. De inspecteur heeft namelijk geen hoger beroep en geen incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep is ongegrond. X heeft wel recht op een vergoeding van immateriële schade. Dit omdat de behandeling van het hoger beroep ruim twee jaar langer heeft geduurd dan de als redelijk te ervaren termijn. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6