Belanghebbende, X, treedt in 2002 als commanditair vennoot toe tot een film-cv, A. In zijn IB-aangifte 2002 brengt hij een verlies uit onderneming van € 14.700 in aftrek. Om vooraf zekerheid te verkrijgen met betrekking tot de toepassing van de filminvesteringsaftrek, de willekeurige afschrijving filminvesteringen en het overgangsrecht ter zake van de stakingsaftrek heeft A een winstvaststellingsovereenkomst (WVO) met de inspecteur gesloten. In 2004 beëindigt de inspecteur de WVO. Hij stelt dat de film niet voor rekening en risico van A is voortgebracht, omdat de feitelijke producent, Z bv, geheel onafhankelijk van A kon beslissen, en ook heeft beslist, welke bedragen aan de film zouden worden besteed en dat Z bv de overschrijdingen van het budget voor haar rekening heeft genomen.
Hof 's-Hertogenbosch is van oordeel dat de inspecteur de WVO mocht opzeggen. Het hof overweegt daartoe dat de uitvoerende productieovereenkomst niet (geheel) is nageleefd op een blijkens de totstandkoming van de WVO cruciaal punt. Het hof merkt hierbij onder andere op dat het, voor het toekennen van de ondernemersfaciliteiten, cruciaal is dat A een onderneming drijft. Hierbij is dan van belang dat de voortbrenging van de film wel voor rekening en risico van A plaatsvindt en dat het A is die over (de overschrijding van) het budget beslist. Vervolgens constateert het hof dat Z bv bij de overschrijding van het ter beschikking gestelde budget schriftelijk toestemming van A had moeten krijgen. Nu dat niet is gevraagd is dat niet gebeurd en heeft de inspecteur de participatie van X bijgevolg terecht als box 3-bezitting aangemerkt.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.3
Wet inkomstenbelasting 2001 3.9
Lees ook het thema Box 3.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 4 juni