Rechtbank Den Haag oordeelt dat de navorderingsaanslagen en boetes juist en niet te hoog zijn vastgesteld. De navorderingsaanslagen en de boetes zijn namelijk vastgesteld conform het bepaalde in de vaststellingsovereenkomst.

De inspecteur legt na een boekenonderzoek VPB-navorderingsaanslagen over de jaren 2006, 2007 en 2009 op aan X bv. Tevens legt de inspecteur vergrijpboetes op. In de bezwaarfase bereiken de inspecteur en X bv een compromis. In geschil is of de inspecteur bij de uitspraken op bezwaar de boetebeschikkingen heeft vastgesteld in overeenstemming met de vaststellingsovereenkomst. Tevens stelt X bv dat de voor de bezwaarfases toegekende proceskostenvergoedingen te laag zijn.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de navorderingsaanslagen en de boetes heeft vastgesteld conform het bepaalde in de vaststellingsovereenkomst. De navorderingsaanslagen en boetes zijn dan volgens de rechtbank ook juist en niet te hoog vastgesteld. Verder stelt de rechtbank vast dat de inspecteur niet onzorgvuldig heeft gehandeld en dat er dan ook geen reden is om een hogere proceskostenvergoeding toe te kennen dan de forfaitaire vergoeding. De rechtbank wijst er hierbij op dat de navorderingsaanslagen en de boetes zijn vastgesteld met inachtneming van de vaststellingsovereenkomst.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 2

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 4 juni

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen