Belanghebbende, X, is in gemeenschap van goederen gehuwd met Y. Tot de gemeenschap behoort een belang van 6,89% in G bv, een holding. G bv houdt onder andere een belang van 70,6% in I Ltd. Y overlijdt eind 2010. In geschil is of de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) van toepassing is op het belang in I Ltd. Volgens de inspecteur is de BOR niet van toepassing omdat X indirect geen aanmerkelijk belang in I Ltd. houdt.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat het aandelenbelang in I Ltd. ten minste als keuzevermogen kwalificeert. Voor toepassing van de BOR kwalificeert het aandelenbelang volgens de rechtbank dan als ondernemingsvermogen. De rechtbank overweegt hierbij dat de ondernemingsactiviteiten van I Ltd. in het verlengde van de (concern)activiteiten van G BV liggen en dat het belang in I Ltd. voor G BV dan ondernemingsvermogen vormt. Dit leidt er volgens de rechtbank dan ook toe dat het gehele vermogen van G BV, inclusief het belang in I Ltd. moet worden aangemerkt als verkregen ondernemingsvermogen als bedoeld in art. 35c SW. Het gelijk is aan X. De rechtbank vermindert de aanslag erfbelasting.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 4 juni