Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de invorderingsambtenaar de invorderingsrenten in de uitspraak op bezwaar ten onrechte naar beneden heeft bijgesteld, waardoor X in een nadeliger positie kwam De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a Wet RO).

De invorderingsambtenaar van de gemeente Eindhoven stelt, in verband met een vermindering van de aanslag gemeentelijke belastingen, een beschikking vergoeding invorderingsrente vast op € 31,15. X komt in bezwaar. De invorderingsambtenaar vermindert de teruggave in de uitspraak tot € 16 en geeft aan het teveel betaalde niet terug te vorderen. X komt in beroep. Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2020/29.1.4) oordeelt dat de uitspraak op bezwaar geen nieuw vastgestelde beschikking is, zoals X stelt. De rechtbank was bevoegd de zaak te behandelen en hoefde niet terug te wijzen. Het hof oordeelt dat de berekening van de invorderingsambtenaar van € 16 onjuist was. De oorspronkelijke berekening van € 31,15 was echter ook onjuist, de invorderingsrente zou lager dan € 26 uitkomen. X mag door het bezwaar echter niet in een slechtere positie komen. Dat de invorderingsambtenaar het teveel betaalde niet terugvordert doet daaraan niet af. Het hoger beroep is gegrond. Het hof merkt op het te betreuren dat X deze zaak aan twee rechterlijke colleges heeft voorgelegd, terwijl de zaak nog slechts draait om de vraag of haar € 31,15 aan invorderingsrente moet worden vergoed, of dat dit zou moeten worden afgerond op € 32. Het hof kent een proceskostenvergoeding toe op basis van factor 0,25.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 32

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hoge Raad

Editie: 27 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen