Eiseres, X nv, doet aangifte vennootschapsbelasting 2004 van een verlies van € 38.737.903. De inspecteur wijkt af van de aangifte en legt op 10 mei 2008 een aanslag op naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 55.687.097 met een bedrag aan te betalen heffingsrente van € 3.038.241. Hierna, op 21 juni 2008, wordt zowel de belastbare winst als het belastbaar bedrag verminderd naar € 38.904.497 en de heffingsrente naar € 2.122.536. Op 19 juni 2008 dient X nv een bezwaarschrift in. Per brief van 1 augustus 2008 schrijft de gemachtigde van X nv het volgende: "Met het oog op een soepele afhandeling van een definitieve carry back 2005 en een voorlopige carry back 2006 naar het jaar 2004 trekken wij hierbij het pro forma bezwaar tegen de in hoofde genoemde aanslagen in." In beroep is in geschil de hoogte van de heffingsrente. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de inspecteur bij de vaststelling van de aanslag over 2004 rekening moest houden met het door X nv over 2005 reeds aangegeven verlies.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de brief van de gemachtigde van 1 augustus 2008 niet anders kan worden gelezen dan als een intrekking van het bezwaar. De conclusie van de rechtbank is dan ook dat het ‘gehele' bezwaar, dus ook het bezwaar tegen de heffingsrente, is ingetrokken. Hieraan doet niet af dat partijen van mening zijn dat X nv nog tijdens de bezwaarfase de intrekking ongedaan heeft willen maken en dat zij er de voorkeur aan geven de ontvankelijkheidsvraag te passeren om toe te komen aan de inhoudelijke discussie over de heffingsrente. De rechtbank overweegt dat partijen nu eenmaal niet de vrijheid hebben om afspraken te maken waarbij van de wettelijke voorwaarden voor de ontvankelijkheid van een rechtsmiddel wordt afgeweken (HR 13 mei 2011, nr. 10/03845, V-N 2011/25.9. De intrekking kan niet meer ongedaan worden gemaakt ook niet door het opnieuw indienen van een bezwaarschrift.