Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank in de fout is gegaan door in dezelfde procedure tweemaal uitspraak te doen.

Belanghebbende, X, is gebruiker van het pand a-straat 6 waarvoor hij een WOZ-beschikking en aanslag OZB-gebruikersbelasting ontvangt. B, de eigenaar van het object, ontvangt de aanslag OZB-eigenarenbelasting en een eigen WOZ-beschikking. A krijgt van de gemeente een WOZ-beschikking en OZB-aanslag voor het object b-straat 49. Zowel X als A en B maken bezwaar tegen de verschillende beschikkingen. X werpt zich daarbij op als de gemachtigde van A en B. Op 11 maart 2016 doet X namens A en B een verzoek aan de rechtbank tot het treffen van een voorlopige voorziening. De rechtbank merkt dit aan als een beroep wegens niet tijdig beslissen op bezwaar (procedure 16/1274). In juli 2016 doet de heffingsambtenaar uitspraak op de bezwaren. X schakelt mede namens A en B een gemachtigde in die beroep instelt. Rechtbank Noord-Nederland splitst het beroep in twee zaken (16/3374 en 16/3375) en verklaart de beroepen wegens het niet betalen van het griffierecht kennelijk niet-ontvankelijk. Bij de behandeling van het beroep met nummer 16/1274 komt de rechtbank terug op de niet-ontvankelijkverklaring. De rechtbank splitst beroep 16/1274 in drie beroepen (16/1274, 18/1744 en 18/1745). De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. X gaat tegen de beslissing in zijn zaak (18/1744) in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank in de fout is gegaan door in dezelfde procedure tweemaal uitspraak te doen. In de eerste uitspraak (16/3374) heeft de rechtbank het beroep wegens niet betalen van griffierecht niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen is geen verzet aangetekend, zodat deze onherroepelijk vaststaat. Bij de tweede uitspraak (18/1744) heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank ten onrechte de eerdere brief van 11 maart 2016 heeft opgevat als een beroep van X tegen niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. Die eerdere brief kan volgens het hof niet worden beschouwd als mede te zijn gedaan voor X, maar alleen ten behoeve van de personen A en B voor wie X als gemachtigde optrad. Het hof vernietigt de tweede uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:77

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 18 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen