In 2011 vat C bv het plan op om een gespecialiseerd verpleeghuis voor mensen met dementie te realiseren. In maart 2013 draagt gemeente G de eigendom van een onroerende zaak over aan C bv. Het betreft een gebouw dat in 1907 is gebouwd als sanatorium voor zenuwzieken. Ter zake van de overdracht doet C bv aangifte overdrachtsbelasting tegen een tarief van 2%. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op tegen een tarief van 6% omdat hij van mening is dat het gebouw geen woning is. Hof Den Haag stelt de inspecteur in deze procedure uiteindelijk in het gelijk. In de periode maart 2013 - oktober 2013 wordt het gebouw bouwkundig en installatietechnisch verbouwd. Op 1 november 2013 verkrijgt belanghebbende, X, het gebouw. X is van mening dat ter zake van deze verkrijging overdrachtsbelasting is verschuldigd naar het tarief van 2%. Volgens X is namelijk een bouwwerk geleverd dat op dat moment bestemd was voor bewoning en is het niet een pand dat naar zijn aard dienst deed en doet als verzorgingsinstelling. De inspecteur is echter van mening dat het tarief van 6% van toepassing is omdat het gebouw als geheel kwalificeert als zorginstelling.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het gebouw met de verbouwing in 2013 gereed is gemaakt met geen ander doel en bestemming dan voor de functie verzorging. X maakt niet aannemelijk dat het gebouw naar zijn aard bestemd is tot bewoning. De rechtbank acht daarbij onder andere van belang dat de verbouwing in de periode maart 2013 - oktober 2013 als doel had om een onderkomen te realiseren dat verpleeghuiszorg biedt voor mensen met dementie, conform een bepaald concept. Volgens de rechtbank is het gebouw dan ook verbouwd om verblijf te faciliteren voor zwaar zorgbehoevende personen, welke hulpbehoevendheid in de loop van het verblijf alleen maar zal toenemen, gelet op de onvermijdelijke progressie van de ziekte van de bewoners. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 18 maart