Belanghebbende, X, is in 2009 directeur grootaandeelhouder. De inspecteur stelt hem vragen over buitenlandse bankrekeningen waarop buitenlandse klanten van de bv van X inkoopkortingen gestort zouden hebben. Wanneer antwoorden uitblijven, legt de inspecteur de thans in geschil zijnde informatiebeschikking op aan X.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur terecht een informatiebeschikking aan X heeft opgelegd. De inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat X de gevraagde informatie over de (vermeende) buitenlandse bankrekening niet heeft verstrekt. De rechtbank acht het vermoeden gerechtvaardigd dat de door de inspecteur gevraagde informatie van belang is voor de belastingheffing van X. Dit volgt reeds uit het, na arrest van de Hoge Raad, onherroepelijk geworden vonnis van de civiele voorzieningenrechter, welk vonnis betrekking heeft op dezelfde informatie (zie HR 24 april 2015, nr. 13/05136, ECLI:NL:HR:2015:1112). De inspecteur hoeft hierbij geen gebruiksrestrictie te geven wat betreft eventuele toekomstige boetes. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47 en 52a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 29 september