Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank het bezwaar van X terecht (alsnog) niet-ontvankelijk heeft verklaard, maar dat zij hierbij niet in overeenstemming met een behoorlijke rechtspleging heeft gehandeld.

X stelt hoger beroep in tegen de beslissing van Rechtbank Utrecht om haar bezwaar (alsnog) niet-ontvankelijk te verklaren wegens termijnoverschrijding.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank het bezwaar van X terecht (alsnog) niet-ontvankelijk heeft verklaard, maar dat zij hierbij niet in overeenstemming met een behoorlijke rechtspleging heeft gehandeld. De beginselen van een behoorlijke rechtspleging brengen namelijk mee dat de rechter pas de niet-ontvankelijkheid van het beroep uitspreekt nadat hij de belanghebbende uitdrukkelijk in de gelegenheid heeft gesteld feiten aan te voeren op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest. De rechtbank heeft pas bij het begin van de zitting X de termijnoverschrijding voorgehouden en hem gevraagd of hij daarvoor een verklaring kon geven. Uit de uitspraak blijkt niet dat de rechtbank (zoals had gemoeten) zich ervan heeft vergewist of deze voor X onverwachte wending van de procedure X aanleiding gaf zich te beraden op zijn procespositie. Omdat X in hoger beroep wel genoeg ruimte heeft gekregen om eventuele gronden voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding naar voren te brengen, zal het hof de rechtbankuitspraak niet vernietigen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 29 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen