De inspecteur legt op 24-12-2013 een btw-naheffingsaanslag van € 713.343 op aan X bv. Op 30-12-2013 dient X een bezwaarschrift in. Nadat X bv een vragenbrief van de inspecteur heeft beantwoord, stelt X bv op 9 juni 2015 de inspecteur in gebreke, omdat de inspecteur nog geen uitspraak op haar bezwaar heeft gedaan. X bv stelt vervolgens beroep in tegen het niet tijdig doen van uitspraak op haar bezwaar.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur in verzuim is van het doen van uitspraak op bezwaar. Volgens de rechtbank is er namelijk geen sprake van een gegronde reden om de beslistermijn te overschrijden. Dat X bv de inspecteur pas een jaar na afloop van de termijn waarbinnen uitspraak op bezwaar gedaan had moeten worden, in gebreke heeft gesteld, is volgens de rechtbank op zichzelf geen reden om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank overweegt daarbij dat X bv de vragen van de inspecteur had beantwoord, en dus niet op een nader onderzoek van de inspecteur hoefde te wachten voordat ze de inspecteur in gebreke kon stellen. De rechtbank geeft de inspecteur opdracht om binnen twee weken uitspraak te doen, en stelt een dwangsom van € 1000 vast per dag dat deze termijn wordt overschreden.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:12