Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de tweede legesheffing voor het Wob-verzoek van X.

Belanghebbende, X, dient een Wob-verzoek in bij de gemeente Terneuzen. Hij vraagt om tevoren op de hoogte te worden gesteld van eventuele kosten. Per brief van 10 juli 2014 informeert de gemeente X welke documenten worden verstrekt. In de brief staat dat de legeskosten € 17,25 bedragen (15 kopieën x € 1,15). Met dagtekening 6 november 2014 brengt de heffingsambtenaar vervolgens leges in rekening voor een bedrag van € 26,40 (22 kopieën x € 1,20). In geschil zijn de leges van € 26,40.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de tweede legesheffing en overweegt daarbij als volgt. De brief van 10 juli 2014 moet worden beschouwd als een ‘gedagtekende schriftelijke kennisgeving' waarin het gevorderde legesbedrag aan X bekend is gemaakt. Een dergelijk geschrift is gelijk te stellen met een aanslag. Dat de brief niet is ondertekend door de heffingsambtenaar maar door B&W, heeft geen gevolgen (vgl. HR 24 december 2010, nr. 10/00154, BNB 2011/95). De aanslag van 10 juli 2014 staat inmiddels onherroepelijk vast en daarmee de leges voor 15 kopieën. Omdat voor een belastbaar feit slechts eenmaal een aanslag kan worden opgelegd, is een extra legesheffing niet mogelijk voor de 15 kopieën. Conversie van deze aanslag in een navorderingsaanslag is evenmin mogelijk, nu aan de eisen voor navordering niet wordt voldaan. Met betrekking tot de heffing over de 7 extra kopieën is de rechtbank van oordeel dat de gemeente X eerst had behoren te informeren over haar voornemen meer kopieën te maken dan zij bij brief van 10 juli 2013 had meegedeeld, en dat, nu zij dit heeft nagelaten, voor die extra kopieën geen leges in rekening gebracht kunnen worden. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 23 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen