Hof Amsterdam oordeelt dat indien een inhoudingsplichtige relatief en absoluut veel minder uren in de loonadministratie opneemt dan de Belastingdienst aannemelijk kan maken, de bewijslast voor het tegendeel op de inhoudingsplichtige rust.

Schoonmaakbedrijf X bv factureert uren, vaste bedragen en contracturen. De Belastingdienst rekent de vaste bedragen en contracturen om naar een aantal uren en constateert dat slechts 89% van de verkochte uren in de loonadministratie zijn opgenomen. X bv stelt dat dit niet juist is en geeft daarvoor als argument dat het in de branche gebruikelijk is een lager uurtarief aan te houden en daarentegen meer uren in rekening te brengen dan daadwerkelijk gewerkt. 

Hof Amsterdam oordeelt dat indien de uren in de administratie meer dan 50% en tevens enkele duizenden uren afwijken van een redelijke schatting van de inspecteur, zelf het tegendeel aannemelijk moet maken. Een rol hierbij speelt dat de inhoudingsplichtige zelf de mogelijk relevante bewijsmiddelen zoals een (klad) kasadministratie en urenbriefjes niet kan overleggen. Nu X bv de eigen (klad)kasadministratie en urenbriefjes niet kan overleggen volgt het hof de berekening van de Belastingdienst. De stelling van X bv is onvoldoende tegenbewijs. Daarnaast zijn twee ter beschikking gestelde auto's ten onrechte niet bijgeteld, terwijl X bv niet aannemelijk kan maken dat de auto's jaarlijks voor 500 kilometer of minder voor privé doeleinden gebruikt worden. De aan X bv opgelegde naheffingsaanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 30 april

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen