Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de WOZ-waarde 2018 onvoldoende rekening heeft gehouden met de ligging van de woning van X naast een coffeeshop. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X is eigenaar van een bedrijfsruimte met een bovenwoning. In geschil is de WOZ-waarde van de bovenwoning over de jaren 2017 en 2018. X bepleit een verlaging van de waarden vanwege de ligging naast een coffeeshop.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N vandaag 2019/1983) oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de WOZ-waarde 2018 onvoldoende rekening heeft gehouden met de ligging van de woning naast een coffeeshop. Bij het bepalen van de WOZ-waarde 2017 heeft de heffingsambtenaar een aftrekpost van € 40.000 toegepast en het hof vindt dit voldoende. Het hof handhaaft de waarde 2017 op € 184.000. Voor 2018 stelt de heffingsambtenaar ook een aftrekpost te hebben toegepast, maar hij kan niet aangeven tot welk bedrag dat is geweest. Dit maakt een controle van deze aftrekpost en de WOZ-waarde onmogelijk. Het hof stelt de WOZ-waarde 2018 daarom in goede justitie vast op € 245.000 (was € 257.000).

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 30 april

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen