Belanghebbende, X bv, is eigenaresse van drie monumentenpanden. Deze panden worden belast verhuurd. In 2007 verwerft X bv een vierde monumentale villa. In 2008 verkoopt X bv de drie monumentenpanden. De villa staat leeg en wordt gerestaureerd. In 2012 stopt X bv met de restauratie en verkoopt zij de villa aan E bv, een gelieerde vennootschap. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur btw-naheffingsaanslagen over de jaren 2008 - 2012 op aan X bv in verband met de in aftrek gebrachte btw ter zake van de restauratie. Volgens de inspecteur stond de villa namelijk leeg, heeft X bv de villa niet geëxploiteerd of in gebruik genomen en heeft X bv ook niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van voorgenomen belast gebruik. Verder merkt de inspecteur nog op dat de renovatie bij de overdracht van de onroerende zaak aan E bv nog niet was afgerond. Volgens de inspecteur is de vrijgestelde levering van de villa van belang in verband met de aftrek.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat er, bij leegstand van een pand, op grond van de jurisprudentie van de Hoge Raad, moet worden uitgegaan van voorgenomen gebruik voor belaste handelingen. Volgens de rechtbank is de inspecteur er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat X bv tijdens de leegstand en de restauratie van de villa het voornemen heeft gehad om de villa voor niet-belaste handelingen te gaan gebruiken. Het hof vernietigt daarom de naheffingsaanslagen. Alleen de naheffingsaanslag 2012 blijft in stand, omdat in dat jaar de vrijgestelde levering van de villa plaatsvond. Deze vrijgestelde levering heeft volgens de rechtbank echter alleen gevolgen voor het jaar 2012, en niet voor de jaren 2008 - 2011.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 25 november