Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende aannemelijk maakt dat en hoe hij rekening heeft gehouden met de verhuurde staat van de vergelijkingsobjecten.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een onroerende zaak gelegen op een industrieterrein in de gemeente Tilburg. Het object dient als opslagruimte. In geschil is de WOZ-waarde 2015. De waarde is bepaald via de huurwaardekapitalisatiemethode.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende aannemelijk maakt dat en hoe hij rekening heeft gehouden met de verhuurde staat van de vergelijkingsobjecten. De verhuurde staat van de objecten heeft tot gevolg dat de verkoopprijzen ervan niet ongecorrigeerd gebruikt kunnen worden bij de WOZ-waardering (HR 5 december 2014, nr. 14/01110, V-N 2014/65.32). De enkele stelling van de heffingsambtenaar dat hiermee rekening is gehouden bij de gehanteerde huurprijzen voor het object en de kapitalisatiefactor is zonder nadere toelichting en onderbouwing onvoldoende. Zonder nadere toelichting volgt uit de matrix niet hoe dit is gebeurd. Verder heeft de heffingsambtenaar onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij rekening heeft gehouden met de verschillen tussen het object en de vergelijkingsobjecten. De rechtbank stelt de waarde in goede justitie vast op € 8.000.000 (was € 9.170.000).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 25 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen