X heeft recht op immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de hoger beroepsfase ter grootte van € 4000. Geen bijzondere omstandigheden aanwezig.

Belanghebbende, X, heeft geprocedeerd tegen 17 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en vermogensbelasting met verhogingen respectievelijk boeten. Nadat Hof Amsterdam uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak, wordt het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de immateriële schadevergoeding.

Hof Amsterdam overweegt dat sinds het instellen van het hoger beroep (3 november 2006) en het tijdstip waarop het hof uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak (5 juli 2012) circa vijf jaren en acht maanden zijn verstreken. Het hof ziet geen bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding van afgerond 4 jaren geheel of gedeeltelijk rechtvaardigen. De zaak is daarvoor onvoldoende ingewikkeld en de drie uitstelverzoeken van X (tweemaal voor indienen van repliek en eenmaal voor de zitting) hebben slechts tot een geringe vertraging geleid. Hoewel de meerdere zaken voor meer spanning en frustratie zullen zorgen, volstaat het hof met één schadevergoeding van € 4000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 27 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen