De Belastingdienst legt aan belanghebbende, X bv, een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting op over het jaar 1996 met verhoging en beschikking heffingsrente. Dit naar aanleiding van een grootschalig onderzoek naar tuinders die zogeheten ‘oogst-op-stamcontracten' hebben afgesloten met rechtspersonen opgericht naar Pools recht. Nadat Hof 's-Hertogenbosch de inspecteur in het gelijk heeft gesteld, dient X bv een klacht in over de partijdigheid van behandelend rechter mr. Gladpootjes. Eerder in de procedure had X bv al, tevergeefs, mr. Van Muijen gewraakt.
De Hoge Raad oordeelt dat X terecht klaagt over de rechterlijke onpartijdigheid van mr. Gladpootjes die in een eerdere werkkring betrokken was bij de bestrijding van dezelfde ‘oogst-op-stamcontructies' die ook in de onderhavige procedure onderwerp van geschil zijn. De klacht over de rechterlijke partijdigheid van mr. Van Muijen is niet terecht. De Hoge Raad verwijst naar zijn arrest van heden met nr. 12/05832. De Hoge Raad oordeelt verder dat een rechter onder omstandigheden kan besluiten geen gevolgen te verbinden aan het door de inspecteur niet voldoen aan de verplichting van art. 8:42 lid 1 van de Awb. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X bv gegrond en verwijst de zaak naar Hof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest. Zowel het beroep van X bv tegen de hersteluitspraak van het hof als het beroep en het incidentele beroep van de staatssecretaris tegen de uitspraak van 7 november 2012 zijn slechts ingesteld voor het geval het principale beroep van X bv tegen de uitspraak van 7 november 2012 zou falen. Aangezien dit geval zich niet voordoet, behoeven deze beroepen geen behandeling.