Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de verjaring van de belastingaanslagen waarvoor X bv aansprakelijk is gesteld conform de wettelijke regels en dus rechtsgeldig is gestuit.

Belanghebbende, X bv, verricht schoonmaakwerkzaamheden op grote recreatieparken in Nederland. In 2010 is X bv als inlener aansprakelijk gesteld voor de LB-naheffingsaanslagen van Uitzendbureau vof en haar bedrijfsopvolger Uitzendbureau bv. De naheffingen zagen op de jaren 2001 en 2002. X bv leende destijds regelmatig personeel in van deze bedrijven. De naheffingen waren het gevolg van een FIOD-onderzoek in 2004. De totale aansprakelijkstelling is ruim € 80.000. X bv stelt primair dat de ontvanger te lang heeft gewacht, waardoor sprake is van verjaring. De methode die is toegepast om de verjaring te stuiten, is volgens X bv onrechtmatig.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de verjaring van de belastingaanslagen waarvoor X bv aansprakelijk is gesteld conform de wettelijke regels en dus rechtsgeldig is gestuit. X bv stelt vergeefs dat zij geen administratie over de bewuste jaren meer heeft en dus geen adequaat verweer kan voeren. Het feit dat X bv de door de FIOD teruggegeven administratie na het verstrijken van de bewaartermijn heeft weggegooid, blijft voor rekening en risico van X bv. De ontvanger maakt aannemelijk dat de uitzendkrachten onder toezicht en/of leiding van X bv werkten. De ontvanger heeft de aansprakelijkstelling berekend aan de hand van de eigen administratie van X bv, waardoor deze voldoende is onderbouwd. Het maakt niet uit dat X bv marktconforme vergoedingen zou hebben betaald en dat pas in 2003 bekend zou zijn geworden dat de inlener altijd kopieën van de ID-bewijzen in de administratie moet bewaren. Het beroep van X bv is ongegrond.

 

Lees ook het thema Ketenaansprakelijkheid.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 18 april

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen