Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X geen diensten onder bezwarende titel verricht. X maakt namelijk niet aannemelijk dat er rechtsbetrekkingen bestaan tussen haar en de musea. Op grond van het vertrouwensbeginsel worden twee naheffingsaanslagen wel vernietigd.
Stichting X heeft tot doel het in stand houden en verbeteren van provinciale musea. X verzoekt de inspecteur om een btw-nummer te verstrekken, omdat zij btw-ondernemer is. Zij stelt daarbij dat zij ‘inkomsten’ genereert voor de musea en projecten uitvoert namens de musea. Over deze diensten zou zij dan btw in rekening moeten brengen en afdragen. De musea betalen de btw aan X en kunnen deze dan als voorbelasting verrekenen. X ontvangt de bijdragen van de musea via de subsidie die zij namens hen aanvraagt bij de provincie. In september 2012 reikt de inspecteur btw-aangiftebiljetten uit. Vervolgens laat hij X in maart 2013 weten dat hij het niet eens is met het standpunt van X dat zij btw-ondernemer is. Volgens de inspecteur verricht X namelijk geen prestaties onder bezwarende titel. Hij legt daarom btw-naheffingsaanslagen op aan X.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X geen diensten onder bezwarende titel verricht. Volgens de rechtbank maakt X namelijk niet aannemelijk dat er rechtsbetrekkingen bestaan tussen haar en de musea. De rechtbank acht daarbij van belang dat X de subsidieaanvraag steeds op eigen naam heeft ingediend bij de provincie. Verder wijst de rechtbank er op dat de musea in juridisch opzicht geen invloed van betekenis hebben op hoe de subsidie uiteindelijk wordt besteed. De rechtbank vernietigt vervolgens nog wel twee naheffingsaanslagen, omdat de inspecteur het vertrouwen bij X heeft gewekt dat zij btw-ondernemer is. Dit vertrouwen is pas in maart 2013 opgezegd.
Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Wet op de omzetbelasting 1968 1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 11 maart