Belanghebbende, X, dient op 28 mei 2014 een Wob-verzoek in bij B. en W. van de gemeente. Bij besluit van 20 juni 2014 besluit B. en W. de verzochte informatie te verstrekken en maakt zij melding van een bedrag aan leges van € 3,30. Met dagtekening 29 juli 2014 legt de heffingsambtenaar een legesaanslag op. Bij brief van 10 juli 2014 maakt de gemachtigde van X bezwaar tegen zowel het besluit op het Wob-verzoek als de legesaanslag. Per brief van 29 september 2014 verklaart B. en W. het bezwaar gedeeltelijk gegrond. Tegen deze beslissing op bezwaar stelt X beroep in bij de rechtbank. Bij uitspraak op bezwaar van 23 januari 2015 verklaart de heffingsambtenaar het bezwaar van X tegen de leges ongegrond. Bij faxbrief van 25 januari 2015 brengt X de uitspraak over de leges onder de aandacht van de rechtbank. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X wegens misbruik van recht niet-ontvankelijk.
Hof Amsterdam verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep van X gericht tegen een uitspraak van de rechtbank in een WOB-zaak. De uitspraak van de rechtbank heeft onmiskenbaar uitsluitend betrekking op het beroep van X inzake het besluit van B. en W. van 29 september 2013 op het Wob-verzoek. Ter zake van dit besluit is het hof niet bevoegd. Aan X kan worden toegegeven dat zij tevens beroep heeft ingesteld tegen de legesaanslag. De rechtbank heeft dit echter niet onderkend zodat zij niet heeft beslist op het beroep inzake de legesaanslag. Het hof is daarom niet bevoegd om van het hoger beroep van X kennis te nemen. Het hof zal het als beroepschrift tegen de legesaanslag aan te merken geschrift van 25 januari 2015 doorzenden naar Rechtbank Noord-Holland.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:105