Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur de aanslag met redelijke voortvarendheid heeft voorbereid en vastgesteld.

Aan mevrouw X is een navorderingsaanslag vermogenbelasting over 2000 opgelegd. De aanslag vloeit voort uit een spontane gegevensuitwisseling van België uit februari 2005 over rekeningen bij de Luxemburgse vestiging van Van Lanschot. X is vervolgens geïdentificeerd als rekeninghoudster. Vanaf maart 2007 voert de inspecteur hierover correspondentie met de zoon van X, die haar belangen behartigt. In oktober 2007 overlegt de zoon de voor navordering benodigde gegevens. Op 31 december 2007 wordt de aanslag opgelegd, waarmee de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en vermogensbelasting over 1997 tot en met 2004 gecombineerd wordt nagevorderd. Uiteindelijk wordt hierover eind 2009 een vaststellingsovereenkomst ondertekend. In geschil is uitsluitend of de inspecteur bij de navordering voldoende voortvarend heeft gehandeld.

Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur de aanslag met redelijke voortvarendheid heeft voorbereid en vastgesteld. Gelet op de intentie van partijen om een vaststellingsovereenkomst te sluiten, is de periode van twee jaar die nodig was om alles in een vaststellingsovereenkomst te verwerken niet onredelijk lang. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat de zoon van X zelf regelmatig vragen heeft gesteld, onderbouwingen heeft gevraagd en heeft verzocht om extra tijd om zaken uit te zoeken. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

1

Gerelateerde artikelen