Aan de heer X zijn in het kader van het Rekeningenproject diverse (navorderings)aanslagen, alsmede de 50% verhogingen en vergrijpboetes (hierna: boetes) opgelegd. Begin 2002 erkende X direct na de eerste vragenbrief van de inspecteur dat hij rekeninghouder was geweest bij KB Lux. Volgens X zijn de aanslagen echter niet voortvarend genoeg opgelegd en zijn de boetes niet terecht vanwege de inkeerregeling. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de verlengde navorderingstermijn niet voortvarend genoeg is benut, aangezien de inspecteur reeds op 27 oktober 2000 beschikte over aanwijzingen van het bestaan van de KB Lux rekening. Op deze dag verstrekte de Belgische Bijzondere belastinginspectie namelijk spontaan inlichtingen aan de FIOD. De betreffende aanslagen zijn pas met dagtekening 31 december 2002, 31 december 2003, 28 februari 2004 en 5 maart 2004 aan X opgelegd. De meeste aanslagen worden daarom vernietigd. Voor wat betreft de overige aanslagen zijn de boetes in beginsel terecht. Er is geen sprake van vrijwillige verbetering, aangezien X na ontvangst van de vragenbrief wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de inspecteur met de onvolledigheid van zijn aangiften bekend was of bekend zou worden. De boetes worden vanwege de medewerking die X heeft verleend wel verlaagd tot 15%. Deze worden nog eens gematigd met 20%, omdat de redelijke termijn met meer dan twee jaar is overschreden. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Gravenhage
Editie: 6 februari