Belanghebbende (X) is directeur-grootaandeelhouder van X bv. Aan X is door X bv een auto ter beschikking gesteld. De inspecteur verklaart dat X de bijtelling privégebruik auto vanaf 2008 achterwege mag laten. X heeft een rittenadministratie overgelegd. Onderdeel hiervan waren ritten vanaf het vakantieadres van X in M naar zijn woonhuis in L. X is namelijk tijdens zijn vakantie door een klant gebeld voor een afspraak inzake contractonderhandelingen. Eerst rijdt een kennis van X de auto naar het vakantieadres in M. Nadat X thuis gedoucht heeft en een pak heeft aangetrokken, gaat hij naar de zakelijke afspraak in A. De inspecteur merkt de genoemde ritten aan als privé. In geschil is of de inspecteur bevoegd is de naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen op te leggen. Verder is in geschil de vraag of X meer dan 500 km privé heeft gereden. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de ritten, die X met de auto heeft gereden in verband met het bezoek aan een zakenrelatie, als zakelijke kilometers zijn aan te merken. Het gaat om de ritten van het vakantieadres via huis naar de zakelijke afspraak en de terugreis naar het vakantieadres. Ook de reis van de kennis van het huisadres naar het vakantieadres wordt als zakelijk aangemerkt. De terugreis van het vakantieadres naar het huisadres is echter een privérit. Nu X minder dan 500 km privé rijdt, is er geen bijtelling. Het hof oordeelt ook dat de wetgever uitdrukkelijk heeft gekozen voor een landelijke bevoegdheid van de inspecteurs. De inspecteur is bevoegd tot het opleggen van de naheffingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Algemene wet inzake rijksbelastingen 3