X doet op 4 mei 2010 BPM-aangifte voor een Mercedes-Benz personenauto voor een bedrag van € 14.924. Met dagtekening 11 mei 2010 legt de inspecteur X een naheffingsaanslag BPM op voor een bedrag van € 17.060. In geschil is of de inspecteur het bezwaarschrift van X dat op 28 februari 2012 binnen is gekomen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. X wijst op het ontbreken van een rechtsmiddelverwijzing bij de voldoening op aangifte.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat er geen verplichting is voor de Belastingdienst om bij de voldoening op aangifte een rechtsmiddelverwijzing op te nemen. De rechtbank overweegt dat de aard van de voldoening op aangifte zich verzet tegen het verplicht stellen hiervan. De voldoening op aangifte vindt immers plaats op initiatief van de belanghebbende zonder dat de Belastingdienst hier enige bemoeienis mee heeft. Er is ook geen sprake van een besluit in de zin van de artikelen 1:3 en 3:45 Awb. De Belastingdienst is niet verplicht om op het aangifteformulier of het betalingsbericht een rechtsmiddelclausule op te nemen. X had zich moeten laten informeren over de bezwaarmogelijkheden maar heeft dit nagelaten. De inspecteur heeft het bezwaarschrift volgens de rechtbank terecht niet-ontvankelijk verklaard. Toepassing van het gemeenschapsrecht doorbreekt de formele rechtskracht van de voldoening op aangifte niet (vgl. HR 5 oktober 2007, nr. 43.268, V-N 2007/47.2).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 3:45