Belanghebbende, X bv, exploiteert een accountant-administratiekantoor. X bv doet aangifte vennootschapsbelasting 1997 naar een belastbaar bedrag van f 267.183 (€ 121.242) negatief. Op 31 augustus 2001 legt de inspecteur in afwijking van de aangifte een aanslag op naar een belastbaar bedrag van nihil. De aanslag is opgelegd ter behoud van rechten in verband met een lopend boekenonderzoek. De inspecteur past in de bezwaarfase omkering van de bewijslast toe en verklaart het bezwaar van X bv ongegrond.
Hof Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur zich tevergeefs beroept op omkering van de bewijslast. De inspecteur maakt tegenover de gemotiveerde betwisting door X bv niet aannemelijk dat hetgeen X bv heeft overgelegd niet de gehele administratie was. Van schending van art. 47 AWR is dan ook geen sprake. Evenmin maakt de inspecteur aannemelijk dat X bv niet aan de administratieverplichting van art. 52 AWR heeft voldaan. Ook is niet aannemelijk geworden dat X bv niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Het hof oordeelt dat X bv een pensioenverplichting heeft jegens haar DGA en diens echtgenote. De toename van deze verplichtingen uit de (aanvullende) pensioenverplichting en de kapitaalverzekering heeft X bv volgens het hof terecht ten laste van haar winst gebracht. Dat de inspecteur de pensioenpremies bij DGA in aftrek heeft geweigerd of dat de kapitaalverzekering niet in aanmerking komt voor de fiscale faciliteiten in de Wet IB 1964, doet aan het voorgaande niet af. Het hof verklaart het hoger beroep gegrond en verhoogt de verliesvaststellingsbeschikking tot op het aangegeven verlies.