De Staatssecretaris van Financiën heeft de tweede nota van wijziging op het Belastingplan 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd. De nota heeft onder meer betrekking op het niet invoeren van het vitalititeitssparen, de verhoging van de assurantiebelasting en de invoering van de werkbonus.

 

De Staatssecretaris van Financiën heeft de tweede nota van wijziging op het Belastingplan 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze nota heeft betrekking op de uitwerking van de fiscale maatregelen uit het regeerakkoord VVD-PvdA, waarvan de beoogde inwerkingtredingsdatum 1 januari 2013 is. In de nota zijn opgenomen de volgende maatregelen:

1. Niet invoeren van het vitaliteitssparen;

2. Verhoging van het tarief van de assurantiebelasting;

3. Invoering van de werkbonus;

4. Schrappen van aftrekbaarheid van beloning assurantietussenpersonen.

Daarnaast worden in deze nota enkele wijzigingen aangebracht in de afdrachtvermindering onderwijs, in de voor de vennootschapsbelasting geldende anti-misbruikbepaling tegen de handel in lichamen met een herinvesteringsreserve, in de samenloopvrijstelling van de overdrachtsbelasting en in de (gedeeltelijke) vrijstelling van energiebelasting voor energie-intensieve bedrijven. Ook wordt een verduidelijking aangebracht in de bepalingen voor de constructiebestrijding bodemrecht en bodemvoorrecht.

Het vitaliteitssparen wordt niet ingevoerd omdat het een van de maatregelen is ter dekking van het intrekken van het wetsvoorstel Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer. Ook de verhoging van het tarief van de assurantiebelasting dient ter dekking van laatstgenoemd wetsvoorstel. Om te voorkomen dat er allerlei structuren worden opgezet om de anti-misbruikbepaling tegen de handel in lichamen met een herinvesteringsreserve te omzeilen, worden in de nota twee maatregelen voorgesteld. Enerzijds wordt voorgesteld om de regeling te verduidelijken voor situaties waarbij op basis van de gegevens al kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een samenstel van rechtshandelingen dat onder de huidige anti-misbruikbepaling valt. Anderzijds wordt een aanscherping voorgesteld waardoor er bij een belangenwisseling die plaatsvindt binnen zes maanden nadat het bedrijfsmiddel is verworven, een verband tussen de belangenwijziging en de verwerving van het bedrijfsmiddel aanwezig wordt geacht. In deze situaties dient de HIR die is afgeboekt op de verkrijgingsprijs van het bedrijfsmiddel aan de winst te worden toegevoegd.  

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Dossiers: Prinsjesdag 2012

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 9 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen