In een tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit worden bevoegdheden van de inspecteur geregeld om het opleggen van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting achterwege te laten in het geval de belastingplichtige in de afgelopen vijf jaar een bestuurlijke vergrijpboete op basis van de AWR of de Awir opgelegd heeft gekregen, dan wel voor een soortgelijk vergrijp strafrechtelijk veroordeeld is. 

Kamerstukken II 2013/14, 33754, nr. 9  

Tevens wordt de bestaande praktijk gecodificeerd om geen voorlopige aanslag op te leggen, of bijvoorbeeld een opgelegde voorlopige aanslag aan te vullen door een nadere voorlopige aanslag op te leggen, indien de belastingplichtige niet of niet tijdig aangifte doet. Daarnaast worden in deze nota van wijziging de maximumbedragen verhoogd van de bestuurlijke boete die kan worden opgelegd aan de niet-gecertificeerde uitlener die niet voldoet aan de verplichting om, nadat het nieuwe depotstelsel in werking is getreden, een depot aan te houden bij de ontvanger, en van de bestuurlijke boete die kan worden opgelegd aan de inlener die dan niet aan de verplichting voldoet om 35% van de factuur op het depot te storten. Tot slot wordt het aantal gevallen uitgebreid waarin de Belastingdienst/Toeslagen het verlenen van een voorschot op de tegemoetkoming achterwege kan laten dan wel een voorschot vast kan stellen tot een ander bedrag.  

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Dossiers: Prinsjesdag 2013

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 12 november

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen