Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het verbod op reformatio in peius niet schendt.

X ontvangt drie ambtshalve BTW-naheffingsaanslagen en verzuimboetes over het eerste, tweede en derde kwartaal van 2019, omdat X geen BTW-aangiften heeft ingediend. Op 14 oktober 2020 doet X BTW-suppleties over de hiervoor genoemde kwartalen 2019. X had in de BTW-suppleties de bedragen van de ambtshalve aanslagen plus de verzuimboete aangegeven als reeds betaalde BTW. Naar aanleiding van deze BTW-suppleties legt de inspecteur BTW-naheffingsaanslagen op, waarbij de inspecteur ten onrechte nog eens het bedrag van de ambtshalve aanslag in mindering brengt. Daarom legt de inspecteur een aanvullende naheffingsaanslag op ter grootte van de ten onrechte in mindering gebrachte bedragen. Per saldo is de op grond van de ingediende BTW-suppleties verschuldigde BTW nageheven. In hoger beroep is in geschil of de inspecteur het verbod op reformatio in peius heeft geschonden.

Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het verbod op reformatio in peius niet schendt. Op grond van artikel 20 AWR kan een inspecteur de BTW naheffen die op aangifte had moeten worden voldaan, maar niet is betaald. Ook kan een inspecteur over hetzelfde tijdvak in dezelfde belasting meer dan één naheffingsaanslag opleggen. De opgelegde naheffingsaanslagen zijn de vastlegging van de door X aangegeven verschuldigde BTW.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:11

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 11 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

869

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen