Hof Amsterdam oordeelt dat geen recht bestaat op een proceskostenvergoeding voor het hoger beroep. Het beroep wordt namelijk uitsluitend gegrond verklaard op basis van de onnodig laat ingebrachte betalingsbewijzen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X claimt aftrek van zorgkosten, bestaande uit tandartskosten en reiskosten voor medische afspraken in Amsterdam alsmede extra uitgaven voor kleding en beddengoed. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de aftrek terecht geweigerd. X heeft wel betalingen aan diverse OV-bedrijven gedaan, maar er zijn geen bewijsstukken, waaruit blijkt voor welke medische zorg en op welke dagen X naar Amsterdam moest reizen. In hoger beroep verstrekt X van de tandartskosten alsnog de betalingsbewijzen, zodat de inspecteur de aftrek in zoverre wel toestaat.

Hof Amsterdam (V-N 2023/11.1.3) oordeelt dat X geen recht heeft op proceskostenvergoeding voor het hoger beroep. Het beroep wordt namelijk uitsluitend gegrond verklaard op basis van de onnodig laat ingebrachte stukken. Ten aanzien van de andere kosten zijn geen nadere bewijsstukken ingediend, zodat de uitspraak van de rechtbank in zoverre wordt bevestigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 11 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

277

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen