X stelt beroep in tegen de beslissing van de gemeente Amsterdam om de WOZ-waarde van zijn onroerende zaak te handhaven. Het proces-verbaal van de zitting van Rechtbank Amsterdam vermeldt dat X zijn beroep heeft ingetrokken. X betwist deze intrekking en stelt tegen het proces-verbaal hoger beroep in bij Hof Amsterdam. Het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat tegen een proces-verbaal geen rechtsmiddel openstaat. De Hoge Raad oordeelt dat ingeval een belanghebbende de intrekking van het beroep betwist, de belastingrechter zijn constatering dat het beroep is ingetrokken moet neerleggen in een uitspraak waartegen een rechtsmiddel openstaat (HR 23 september 2011, nr. 11/00372, V-N 2011/47.7). In dit geval heeft de rechtbank nagelaten om formeel uitspraak te doen. De beslissing van het hof om X niet-ontvankelijk te verklaren, is daarom juist. De Hoge Raad stuurt het onderhavige dossier terug naar de rechtbank die haar beslissing over de intrekking van het beroep alsnog dient neer te leggen in een uitspraak. Nadat de rechtbank uitvoering heeft gegeven aan de beslissing van de Hoge Raad en het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard, stelt X tegen de rechtbankuitspraak hoger beroep in.
Hof Amsterdam concludeert dat de rechtbank terecht heeft geconcludeerd dat X zijn beroep wilde intrekken. De aangevoerde feiten en omstandigheden geven geen reden om te twijfelen aan de weergave van wat is verklaard in het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank. Ook kan niet worden gezegd dat de heffingsambtenaar een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Het hoger beroep van X is ongegrond, de rechtbank heeft het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:21