Rechtbank Den Haag oordeelt dat de op rechtsherstel gerichte compensatie dient aan te sluiten bij het daadwerkelijke rendement, waaronder in dit geval wordt verstaan de feitelijk genoten rente en dividenden.

Op 1 januari 2021 heeft X een rendementsgrondslag van € 942.654. Deze grondslag bestaat voor € 47.957 uit bank- en spaartegoeden en voor € 894.697 uit beleggingen. X doet aangifte IB/PVV 2021 naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 32.784. De inspecteur legt de aanslag op overeenkomstig de aangifte. X betoogt voor de rechtbank dat zijn werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire en dat de aanslag daarom moet worden verminderd. In geschil is of het box 3-inkomen juist is vastgesteld.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de op rechtsherstel gerichte compensatie dient aan te sluiten bij het daadwerkelijke rendement, waaronder in dit geval wordt verstaan de feitelijk genoten rente en dividenden. Het werkelijk genoten inkomen uit sparen en beleggen van X bedraagt € 2.274. Er bestaat dus een significante afwijking met het forfaitaire inkomen uit sparen en beleggen van € 32.784. Het box 3-inkomen wordt daarom verminderd naar € 2.274. X' beroep is gegrond.

Lees ook het thema Box 3.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 30 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Box 3

1216

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen